U heeft javascript uitgeschakeld. Hierdoor staat de index niet links maar onderaan.

HoofdIndexUitleg

Versie 17-4-2017

Genealogie Lunsche (1)

Generatie I

Ia  Lambert Lunsche.
Zie ook Famile Lunsche door H.M. Luning in het Drents Genealogisch Jaarboek 1995.
In Peize zijn twee takken te onderscheiden die respectievelijk wonen in Peizerhorst (Middelhorst) en in Peizerwold.
Lambert Lunsche krijgt bij de verdeling van de Peizer marke in 1578 een vol aandeel toegewezen in de Horstemer Slag.
Kinderen:
1. Jan Lunsche (zie IIa), overleden 1630 in Peize.
 

Generatie II

IIa  Jan Lunsche, overleden 1630 in Peize, zoon van Lambert Lunsche (zie Ia).
In de Grondschatting 1630 wordt nog Jan Lunsche vermeld, in 1642 Reinder Lunsche, in 1646 Reinder en Abel Lunsche.
In de grondschatting Peize 1654 worden de goederen van Reinder en Abel Lunsche gesplitst. Reinder woont dan in een nieuw huis, 8 gebint lang en 23 voeten breed met een schuur 3 x 22. Het huis van Abel met een kamer is 12 gebint bij 23 voeten, de schuur is vertimmerd tot Reinders huis.
In het register van nieuwe huizen 1742 worden deze getallen overgenomen, waarbij het huis van Reinder Lunsche eigendom is van Jan Lunsche vrou van Steven Ebbinge met als meier Warner Remmels en het huis van Abel Lunsche eigendom is van Jan Lunsche kind met als meier Lambert Geers.
Deze eigenaren in 1742 zijn Grietien Lunsche uit de Peizerwolder tak, eerst getrouwd met Jan Lunsche en daarna met Steven Ebbinge en Janna Lunsche, dochter van Jan Lunsche en Grietien Lunsche.
Kinderen:
1. Lambertien Lunsche (zie IIIa), overleden 1695 in Paterswolde (voor 1700).
2. Reinder Lunsche (zie IIIb).
3. Abel Lunsche (zie IIIc), overleden 1697 in Peize, begraven 29-12-1697.
4. Cornelisje Lunsche (zie IIId).
 

Generatie III

IIIa  Lambertien Lunsche, overleden 1695 in Paterswolde (voor 1700), dochter van Jan Lunsche (zie IIa).
Gehuwd met Reinder Jans Cluivinge, overleden 1670 in Paterswolde (tussen 1665 en 1669), zoon van Jan NN en Sophia Berniers.
Reinder Jans Cluivinge en Lambertien Lunsche worden vermeld in De familie Lunsche, Drents Genealogisch Jaarboek 1995.
In 1632 wordt een rechtszaak aangespannen tegen Reinder Jansen door de mombers Jan Ebbinge, Arent Homan, Johan Landt en Johan Willingh over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen Johan Lunsche wegens het wegnemen van koren en stro uit landerijen in Peizerwold. Reinders echtgenote Lambertijn, zuster van de pupillen, zou reeds uitgekocht zijn, wat Reinder bestrijdt.
In de grondschatting van 1646 wordt Reinder Jansen vermeld op een plaats ten zuiden van Vennebroek als meier van Willem Hindriks. Dit is de plaats aan de brink, bij de latere Brinkhovenlaan in Paterswolde.
In 1647 verkoopt Willem Hindriks zijn aandeel in het Kluivinge erf aan Reinder Jansen en Lambertien, op voorwaarde dat deze zijn broers en zuster uitkoopt en geen recht doet gelden op zijn kindsdeel in de goederen van Willem Hindriks aan de brink te Potterwolde (Collectie Harms). Bij de bezittingen in het Cluivinge erf is behalve het huis ook enig land, wat gedurig een bron van moeilijkheden zal blijken te zijn omdat Reinder Jansen zowel eigenaar als huurder is van door elkaar liggende landerijen.
In het grondschattingsregister van 1654 worden Reinder en Bernier Jansen samen vermeld bij het Cluivinge erf, waarbij Bernier in het oude huis en Reinder in een nieuw huis woont. Reeds in 1655 echter overlijdt Bernier zonder vrouw of kinderen na te laten en zegt de predikant Johannes Hoppenbrouwer de huur op met als argument dat Bernier de hoofdhuurder was. Hiertegen komt Reinder Jansen in het verweer en hij krijgt daarbij steun van de collatrice van de vicarie, Elisabeth Horrum genaamd Schram, weduwe Lugda, die vindt dat de aanstelling van de huurder onder het collatierecht valt. De uitvoerige processtukken waaronder afschriften van documenten van voor de reformatie met betrekking tot de Sint Catharina vicarie zijn bewaard gebleven in het Drents Archief, Etstoel inv. 134*. Het komt echter niet tot een rechtszitting en de situatie blijft onveranderd.
In 1681 komt het nogmaals tot een rechtszaak tussen de nieuwe predikant Petrus Bijlevelt en Lambertien Lunsche en haar zoon Jan Reinders, waarbij partijen elkaar ook aanklagen wegens gedane beledigingen. Een commissie van de Etstoel verklaart uiteindelijk dat een pacht- en koopbrief uit 1566 geldig is en Jan Reinders eigenaar blijft van het huis en de landerijen die hij tussen de huurgoederen bezit.
Waarschijnlijk is op enig moment toch het oude huis overgedragen aan de pastorie, want in 1742 is er een pastorieplaats onmiddellijk ten noorden van de Boterdijk, en is kleinzoon Reinder Cluiving eigenaar van de plaats ten noorden daarvan.
Ondanks de kennelijk zware lasten kunnen Reinder Jansen Cluivinge en later zijn kinderen hun bezit gedurig uitbreiden. Zo kopen zij aandelen in het veen of onland ten oosten van het Cluivinge erf gelegen en hooiland in het Neerwold, waar later het Paterswoldsemeer ontstaat. Reinder Jans koopt in 1663 het erf Het Grote Hoen in Eelde van Sicke Eisinge, rekenmeester van de Stad Groningen en Ommelanden en getrouwd met Rolijna Gebhardus. Dit is mogelijk de plaats die in 1630 eigendom is van luitenant Barolt Schuiringe en in 1646 van Schuiringe tot Groningen. Roelefijn Gebhardus wordt in 1641 genoemd in een verkoopakte in Peize als dochter van wijlen professor Jannes Gebhardus en Grietijn Schuiringe. Haar broers Roedolfes en Egbert Schuiringe treden op als voormombers (Collectie Harms). Sicke Eisinge is niet de gelijknamige zoon van Johanna Cluivinge, die een militaire carrière volgt. Deze plaats is waarschijnlijk de plaats die door kleinzoon Otto Cluiving wordt bewoond in 1744, ongeveer op de plaats van het huidige restaurant/bowlingcentrum De Waterburcht in Eelde.
In 1669 wordt Tonnis Jansen te Eelde aangeklaagd door de erfgenamen van Reiner Jansen Cluivinge te Paterswolde wegens achterstallige huur.
Lambertien Lunsche en haar zoons kopen in 1673 het huis de Brink in Paterswolde van de weduwen De Mepsche. Dit huis komt via kleindochter Grietje Jans Cluivinge in het bezit van de Bavinges in Peizerwold. De bijbehorende landerijen strekken zich uit tot aan de Boerdijk (latere Hoofdweg) en zijn vermoedelijk gelegen ten zuiden van de Duinstraat, waar later huizen staan met grondpacht verschuldigd aan de Bavinges.
In 1686 laat Lambertien Lunsche enige goederen van haar broer Abel Lunsche verkopen, vanwege nog uitstaande schulden i.v.m. de afkoop uit de ouderlijke goederen.
In 1692 (Vrijwillige Rechtspraak Anloo/Gieten/Zuidlaren) bekent Jantien Buitinge, huisvrouw van Jan Lunsche op Peizerhorst 600 gld. schuldig te zijn aan Lambertien Lunsche en haar beide zonen Jan en Bernier Reijnders Cluivinge.
In 1700 is er een zaak voor de Etstoel tussen Jan en Bernier Reinders Cluivinge, zoons van de overleden Lambertien Lunsche tegen Jan Schuiringe namens zijn broer Jan Lunsche van Groningen, voor de helft erfgenaam van zijn vader Abel Lunsche. Er is sprake van een nalatenschap van Hermen Peters.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Reinders Cluiving (zie IVa), overleden 1700 in Peize, begraven 25-7-1700.
2. Bernier Reinders Cluiving (zie IVb), overleden 1705 in Paterswolde (tussen 1703 en 1709).
 
IIIb  Reinder Lunsche, zoon van Jan Lunsche (zie IIa).
Gehuwd met Maartien Ottens.
Drents Archief, 0294 Collectie Diversen, aanvulling, inv. 46:
Akte van verkoop door Gese Hindrickx en haar zoon Willem Hindrickx aan Reyner Lunsche en zijn vrouw Maertien Oottens van een akker bouwland op de Westerhorst (te Peize), 1639.
In 1715 wordt geconstateerd dat Otto Lunsche op de Horst is overleden en dat zijn broer Jan Reinders nog geen aangifte heeft gedaan (OSA 1785, Collaterale Successie). De erfenis wordt uiteindelijk in 1717 aangegeven en bedraagt 900 gld.
Jan Lunsche wordt in 1691 vermeld met 4 paarden voor Abel Lunsche met 2 paarden, in 1692 Jan en Otto Lunsche, 4 paarden en een springpeerd. Abel Lunsche woont bij zijn meier in een kamer.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Reinders Lunsche (zie IVc), overleden 1735 in Peizerhorst (ongeveer 1735).
2. Otto Lunsche, overleden 1712 in Peizerhorst. Abeltien Ebbinge, in 1704 getrouwd met Lucas Lunsche, waarover Jan (Abels?) Lunsche en Otto Lunsche voogd waren, voerde in 1712 een proces tegen Geessien Ebbinge, wed. Otto Lunsche, over de terugbetaling van 262 car.gld. welke voor Otto Lunsche betaald zouden zijn uit de moederlijke goederen van wijlen Lucas Lunsche. Deze eis werd echter afgewezen.
Gehuwd 1710 in Peize met Gesien Ebbinge, overleden 1760 in Peize (na 1754), dochter van Hindrik Ebbinge en Roelofjen Hiddinge, zie genealogie Ebbinge (2), hertrouwd 14-9-1715 in Peize met Roelof Luinge, overleden 1720 in Groningen, zoon van Roelof Luinge en Arentien Roelofs, zie genealogie Luinge (2), hertrouwd 10-3-1722 in Groningen met Jacobus Hartgers, geboren 1695 in Coevorden, gedoopt 26-6-1695, overleden 1735 in Peize, begraven 23-11-1735, zoon van Harm Hartgers en Maria Schitls.
 
IIIc  Abel Lunsche, overleden 1697 in Peize, begraven 29-12-1697, zoon van Jan Lunsche (zie IIa).
Gehuwd 1645 in Peize met Marregien Schuiringe, dochter van Jan Schuiringe en Catharina Luinge, zie genealogie Schuiringe (1).
Uit Familie Lunsche, Drents Genealogisch Jaarboek 1995:
Abel Lunsche, ovl. 29- 12- 1697 tr. ongev. 1645 met Marrechien Schuiringe. Zij was een halfzuster van de schulte Jan Schuiringe die in 1630 op Ter Hansouw woonde. In 1646 verzocht hij zijn zuster te mogen uitboelen, omdat zij onlangs met Abel Lunsche was getrouwd. Abel Lunsche kreeg in zijn leven te maken met vele geldkwesties, die uitgevochten werden voor de Etstoel.
In 1665 werden Willem Pelinge en Abel Lunsche, als naaste verwanten van het kind van Jan Schuringe, en Geertruit Vollenhove aangesproken voor een bedrag van f. lOOO.-. Doch deze eis werd ongefundeerd verklaard.
Een jaar later werd Abel Lunsche door zijn schoonfamilie aangesproken op een schuld van 124 car.gld. Dit bedrag moest hij betalen. In 1668 eiste Pieter Oosterhof namens zijn vrouw een bedrag van 500 car.gld. als rest van afkooppenningen van een overeenkomst uit 1644.
Vervolgens eisten dezelfde personen nog eens 75 cargld. aan rente en 100 daalder wegens een schuld. Ook een kwestie om 16 cargld. werd voor het gerecht uitgevochten. Traden Willem Pelinge en Abel Lunsche in 1665 gezamenlijk op voor het kind van Jan Schuringe, enkele jaren later kwamen beide heren met elkaar in conflict. Het minderjarige
kind was overleden en Willem Pelinge eiste 86 cargld. op, die Abel zou moeten betalen.
In 1683 worden Abel Lunsche en zijn huisvrouw Marrechien genoemd als verweerders tegen een panding van 116 gld. gedaan door Mr. Jacob Jacobs te Groningen. De panding wordt van onwaarde verklaard omdat de obligatie van 1669 is getekend door Marrechien en zij hier de toestemming van haar echtgenoot nodig had.

In 1700 is er een zaak voor de Etstoel tussen Jan en Bernier Reinders Cluivinge, zoons van de overleden Lambertien Lunsche tegen Jan Schuiringe namens zijn broer Jan Lunsche van Groningen, voor de helft erfgenaam van zijn vader Abel Lunsche. Er is ook sprake van een nalatenschap van Hermen Peters.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Schuiringe (zie IVd), overleden 1704 in Peize, begraven juli/augustus 1704.
2. Jan Lunsche.
Gehuwd 28-6-1693 in Peize met Roelofje Lunsche, overleden 1722 in Peize, begraven 25-6-1722, dochter van Allert Lunsche en Grietien Schuiringe, zie genealogie Lunsche (2).
Jan Lunsche, broer van Jan Schuiringe en eveneens een zoon van Abel Lunsche woont in 1700 in Groningen. Hij is mogelijk eerder getrouwd in 1683 in Groningen met Abeltien Bavinge, maar dat kan ook een Jan Lunsche uit Peizerwold zijn.
Jan Lunsche, getrouwd met Roelofje Lunsche ondertekent in 1715 het huwelijkscontract van Jan Lunsche en Grietien Lunsche als halve neef van de bruidegom, zoals naar voren komt in 1773 bij het proces tussen Janna Lunsche en Roelof Lunsche over de erfenis van Allert Bavinge.
Op 25-6-1722 wordt begraven de vrouw van Jan Lunsche, Roelefjen Lunsche.
Op 12-6-1724 betaalt Roelof Vlieghuis te Peize de 40ste penning over 225 gld., zijnde de erfenis van hun moei (tante) Roelofjen Lunsche te Peize (Roelof Vlieghuis is getrouwd met Jantien Bavinge, dochter van Jan Bavinge en Abeltien Lunsche).
 
IIId  Cornelisje Lunsche, dochter van Jan Lunsche (zie IIa).
Gehuwd met Barteld Schuiringe, zoon van Barelt Schuiringe, zie genealogie Schuiringe (2).
Barteld en jonge Jan Schuiringe zijn in 1642-1654 eigenaren van een huis waar zij zelf wonen en van een huis dat eerst wordt bewoond door oude Wolter Dries, later door Jacob Lunsche en Jan Jansen. Bij de grondschatting van 1630 komt jonge Wolter Dries voor, wonend in het huis van Barelt Schuiringe.
In het Haardstedenregister van 1672 wordt Cornelisje, weduwe van Bartelt Schuiringe vermeld met 2 paarden, in 1691-1694 Barelt Schuiringe. Er is ook een naaste buur Barelt Schuiringe Neibuir. De volgorde in de verschillende registers is niet steeds hetzelfde, zodat niet steeds duidelijk is welke huizen en bewoners bij elkaar horen.

Cornelisje is mogelijk een zuster van Reinder en Abel Lunsche.
Bij het tweede huwelijk van dochter Annegjen in 1697 treedt Jan Lunsink op als neef, bij het derde huwelijk van dochter Geugien Schuiringe in 1703 treedt als neef Jan Schuiringhe. Dit zijn mogelijk de zoons van Abel Lunsche, die met zijn broer Reinder Lunsche woont op Peizerhorst.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Bareld Schuiringe Prijs, overleden 1728 in Peize (tussen 1727 en 1733)., zie genealogie Schuiringe (2).
2. Geugien Schuiringe.
Gehuwd (1) 16-12-1678 in Groningen (afkondiging) met Wessel Egberts.
Huwelijksafkondiging: Wessel Egberts van Zuijdbroeck en Geugien Schuirinks van Peise, pro qua Jan Schuirinck als broeder.
Op 4-11-1679 wordt in Groningen dochter Cornelisjen gedoopt.

Gehuwd (2) 4-2-1685 in Groningen met Luppe Jans.
Huwelijk: Luppe Jans en Geugien Schuirinck, wed. van Wessel Egberts, pro qua Reinder Schuirinck als broeder, beide van Groningen.
Op 22-10-1685 wordt in Groningen gedoopt Bartelt, zoon van Lippe Jans en Gojen Schorrens.
Mogelijk ook een kind is Gepke, gedoopt Groningen 2-5-1690, d.v. Luppe Jans en Geertjen Bartels.

Gehuwd (3) 25-4-1703 in Groningen met Wicher Schuiringe, geboren 1664 in Appingedam, gedoopt 13-7-1664, zoon van Jan Schuiringe en Fennegien NN, zie genealogie Schuiringe (1).
Huwelijk: Wicher Schuirinck van Appingadam en Geuchjen Schuiringhe wed. van Lippe Jans, wed. van Peijse pro qua Jan Schuiringhe als neef, met belastinge tot Holwierda.
Huwelijkscontract Groningen 31-3-1703: Wicher Schuiringh en Geughien Schuiringh, dedigsluiden aan de bruidegoms zijde Cornelis Schuiringh en Peter Schuiringh als broers, aan de bruids zijde Barelt Schuiringh als broeder.

Gehuwd (4) 9-2-1712 in Groningen met Geert Egberts Nielandt.
Huwelijk: Geert Egberts Nielandt van Scheerhoorn in Graefschap Bentheim en Geugien Schuirinck, wed. van Wicher Schurinck van Peijse, pro qua Jan Schuirinck als broer.
3. Jan Schuiringe.
Gehuwd 11-5-1687 in Groningen met Neeltien Clasens.
Huwelijk: Johan Schuiring van Peijse en Nieltjen Claesen van Hoogkerk, p.q. Willem Claessen als broeder.
Op 1-3-1688 wordt in Groningen gedoopt Bartelt, z.v. Jan Louwrents en Neeltjen Claessen, wonend buiten de Kranepoort. Het patroniem van de vader zou een vergissing kunnen zijn.
4. Reinder Schuiringe.
Gehuwd 12-11-1684 in Groningen met Marregien Uitjens.
Huwelijk: Reiner Schuirinck van Peijse en Marregien Utiens van Gron., pro qua Willem Berents als swager.
Op 10-10-1686 wordt in Groningen een zoon Uitjen gedoopt (volgens het doopboek een dochter), adres Sledemennerstraat. Deze Uitien Schuirinck trouwt 8-12-1707 in Groningen met Anna Robers van Bourtange.
5. Annegjen Schuiringe.
Gehuwd (1) 16-11-1687 in Groningen met Pieter Jans.
Huwelijk: Pieter Jans van Stedum en Annighjen Schuiring van Peise, pro qua Reinner Schuirinck als broeder.
Op 12-12-1688 wordt in Groningen dochter Cornelisje gedoopt, op 1-1-1693 zoon Bartelt, op 20-2-1694 nogmaals een zoon Bartelt.

Gehuwd (2) 29-6-1697 in Groningen met Jan Harms.
Huwelijk: Jan Harms, van Ohne uit de Graafschap Benthem en Annechien Schuirinck, wed. van Peter Jans, pro qua Jan Lunsink als neef.
 

Generatie IV

IVa  Jan Reinders Cluiving, overleden 1700 in Peize, begraven 25-7-1700, zoon van Reinder Jans Cluivinge en Lambertien Lunsche (zie IIIa).
Jan Reinders is Landdagcomparant (Paterswolde) in 1671 en 1674.
Hij ondertekent als eigenerfde mede het Haardstedenregister van Eelde 1691-1693, maar niet meer in 1694 (dan Roelef Abels).
Jan Reinders Cluiving wordt op 25 juli 1700 samen met Grietje Cluiving, de vrouw van Jan Baving begraven. In het bekken voor de armen wordt ruim 14 gld. gedaan. De armen van Peize krijgen 50 gld.
In 1738 is er een rechtszaak om uit te maken wie een deel van de (Boer)dijk bij Vennebroek in Paterswolde moet repareren en de boete moet betalen aan de Drost. Het gaat tussen Geert Roelofs, meier van Reinder Cluivinge en Reinder en ette Lucas Bavinge. De goederen zouden in 1691 zijn gescheiden, waarbij de Bavinges losse landen verkregen en Reinder Cluivingh huis en hof. Reinder Cluivingh krijgt ongelijk.

Gehuwd met Hillegien Spolts, dochter van Otto Spolts en Barber Willems.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Grietje Cluiving (zie Va), overleden 1700 in Peize, begraven 25-7-1700.
 
IVb  Bernier Reinders Cluiving, overleden 1705 in Paterswolde (tussen 1703 en 1709), zoon van Reinder Jans Cluivinge en Lambertien Lunsche (zie IIIa).
Brief E. Pelinck aan A. Harms 22-3-1976:
Schultearchieven Norg 224 I f. 142, 19-11-1703: Lt. Roelof Camper te Groningen en Bernier Cluvinge te Paterswolde kopen de plaats te Peest waar Roelof Habinge meier is. Idem, f. 151, 14-11-1709: Hendrik Jans te Peest, getrouwd met Jantien Ottens koopt halve plaats te Peest waar Roelof Habing meier is van Lt. Roelof Campers te Groningen, mandelig met de erfgenamen van Burnier Cluving.

Gehuwd 1670 met Jantje Spolts, dochter van Otto Spolts en Barber Willems.
Bernier Cluiving wordt vermeld in het Haardstedenregister Eelde 1691-1694. In 1697 worden Bernier Reijnders Cluivinge en Jantien Spolts te Paterwolde vermeld als uitleners bij een geldlening te Zuidlaren (Vrijwillige Rechtspraak Inv. 264).
Op 5-4-1670 wordt een huwelijkscontract gesloten tussen Bernier Reiners Cluvinge, z.v. wijlen Reiner Jansen Cluvinge en Lambertien Lunsche en Jantien Spols, d.v. wijlen Otte Spols en Berbertien Willems. Het contract wordt ondertekend door de bruidegoms moeder, broer Jan Reiners Cluiving en oom Reijner Lunsche en door de bruids moeder (ondertekening als Berber Willems), zwager Barelt Ebbinge en oom Jan Willems. (Collectie Harms).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Otto Cluiving (zie Vb), overleden 1747 in Eelde.
2. Hilletje Cluiving (zie Vc), geboren in Paterswolde, overleden 5-6-1729 in Eext.
3. Reinder Cluiving (zie Vd), overleden 1742 in Noordlaren.
 
IVc  Jan Reinders Lunsche, overleden 1735 in Peizerhorst (ongeveer 1735), zoon van Reinder Lunsche (zie IIIb) en Maartien Ottens.
Hoewel het niet waarschijnlijk lijkt dat dezelfde Jan Lunsche al in 1669 is getrouwd en daarna nog eens in 1715 met Grietien Lunsche en 10 jaar later een dochter krijgt, moeten we dit aannemen, omdat in het proces in 1773 tussen Janna Lunsche en haar oom Roelof Lunsche over de erfenis van Allert Bavinge het huwelijkscontract van 1715 uitgebreid wordt behandeld en er sprake is van Lucas Lunsche als voorzoon van de bruidegom uit zijn eerste huwelijk.
In een andere erfeniskwestie in 1767 over de erfenis van Johanna Wolters komt het huwelijkscontract tussen Gesien Ebbinge en Roelof Luinge aan de orde. Gesien Ebbinge is een volle nicht van Grietien Lunsche en Jan Lunsche heeft het huwelijkscontract ondertekend. Gesteld wordt door de verweerders dat hij dat niet gedaan heeft als man en voogd van Grietien Lunsche maar als broer van Otto Lunsche, de eerste echtgenoot van Gesien Ebbinge.
Jan Lunsche is dus de broer van Otto Lunsche en daarmee ook een zoon van Reinder Lunsche en niet van Abel Lunsche zoals in DGJ 1995 verondersteld.

Gehuwd (1) 17-10-1669 in Noordlaren met Aaffien Abbringe, geboren 1641 in Noordlaren, gedoopt 15-8-1641, dochter van Luitjen Abbringe en Jantien Warners.
Huwelijk: Johan Lunsinghe van de Horst en Aefjen Abbringe tot Noortlaren op attestatie van D. Sneetlage tot Peijse.
Gehuwd (2) 1680 met Jantien Buiting, dochter van Otto Buiting en NN Hamming, eerder getrouwd met Roelof Bloemers, eerder getrouwd 1665 in Westerbork met Jan Nijsing, zoon van Egbert Nijsing en Margarethe NN.
In 1681 verzoeken Jan Buitinck en consorten aan de Etstoel om als mombers over de beide zoontjes van wijlen Jan Nijsinge en Roeloff Bloemerts bij Jantien Buitinge, nu hertrouwd met Jan Lunsingh tot Hemmen, enige goederen te mogen verkopen van de pupillen om daarmee hun schulden te kunnen voldoen. Dit wordt toegestaan mits dit geschiedt bij publieke verkoping.
In 1684 verkopen Willem Pelenge en zijn vrouw Jeremijntjen (Jacobijn) Schuyringe enige percelen land aan Jan Lunsche en zijn zoon Luitjen (Drents Archief, Collectie Diversen, inv. 112).
Jan Lunsche is in 1688 met o.a. Jan Buiting ondertekenaar van het huwelijkscontract van Otto Levinge en Aaffien Levinge in Noordlaren aan de zijde van de bruidegom (Collectie Harms).
Ook in 1688 lenen Jan Lunsche van Peizerhorst en echtgenote Jantje Buiting en stiefzoon Jan Buiting Bloemers 1000 gld. van Tonnis en Jan Alberts en hun moeder te Gasteren (SP264, Vrijwillige Rechtspraak Zuidlaren) en in 1692 600 gld. van Lambertien Lunsche en haar zoons.

Gevonden door Teijo Doornkamp in Groninger Archieven, boek RA IIIx
(nu Toegang 1534 Volle Gerecht van de stad Groningen, 1475-1811, inv. 4008 Minuten van akten 1695-08 - 1696-07, Oude Orde: III x 74):

- IIIx 74 fol.118 – 24 januari 1696 – 24 januari 1696 – Jan Lunsinghe en Jantien Buitinge (el), lenen van Stijntien Cornelis, vrouw van Gerrijt Gerrijts, 1100 Car gld tegen 5% rente, 1000 Car gld vanwege een borgtocht en 100 Car gld wegens rente hierop. De verzegeling hiervoor is gepasseerd voor haar zoon Jan Bloemert en Geesijna Claesen (gewezen el) dd 3 september 1691.
N.B. Johan Bloemers van Dwingeloo trouwt in 1688 in Groningen met Gesina Claessen T(h)oma, waarbij voor haar de E. commijs Claes T(h)oma(s) optreedt als vader.

- IIIx 74 fol.118v – 20 januari 1696 – 24 januari 1696 – Jan Lunsingh, wonend te Peijse in Drenthe en Jantien Buiting (el), lenen van pastor Lambert Fledderus en Alagonda Walpart (el) te Obergum, 1000 Car gld tegen 5% rente.

Gehuwd (3) 3-2-1716 in Peize met Grietien Lunsche, geboren 1694 in Peize, overleden 1768 in Peize, begraven 7-1-1768, dochter van Albert Schuringe Lunsche en Jeichien Ebbinge, zie genealogie Lunsche (2), hertrouwd 16-12-1739 in Peize met Steven Ebbinge, overleden 1756 in Peizerhorst, begraven Peize 27-1-1756, zoon van Jacob Ebbinge en Marchien Schuiringe, zie genealogie Ebbinge (3).
In 1747 (Liberale Gift Eelde) is Otto Cluiving hoofdmomber over Janna Lunsche.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
1. Lucas Lunsche, overleden 1710 in Peize (voor 1712). Drents Archief, Collectie Diversen, aanvulling, inv. 112:
Akte van verkoop door Willem Pelenge en zijn vrouw Jeremijntjen Schuyringe aan Jan Lunsche en diens zoon Luitjen van enige percelen land (te Peize?), 1684.
Genealogie Lunsche:
Uit het eerste huwelijk (van Jan Lunsche) werden kinderen geboren blijkens een verzoek van de mombers om enige vaste goederen te mogen verkopen voor aflossing van schulden. Hoewel er in meervoud wordt gesproken over nageslacht, is alleen een zoon Lucas bekend. Jan en Otto Lunsche waren voogd over deze zoon. In 1695 verkochten zij namens hem landerijen in Noord- en Midlaren. Goederen die afkomstig waren van de familie Abbring.
Abeltien Ebbinge voerde in 1712 een proces tegen Geessien Ebbinge, wed. Otto Lunsche, over de terugbetaling van 262 car.gld. welke voor Otto Lunsche betaald zouden zijn uit de moederlijke goederen van wijlen Lucas Lunsche. Deze eis werd echter afgewezen.

Gehuwd 16-11-1704 in Peize met Abeltien Ebbinge, overleden 1746 in Siddeburen, dochter van Frerik Ebbinge en Aaltien Wolters, zie genealogie Ebbinge (2), hertrouwd 1-10-1719 in Siddeburen met Helperus Helperi, geboren 1681 in Farmsum, overleden 20-9-1754 in Siddeburen, zoon van Helperus Helperi en Aechtje Luitjens Groenewolt.
Kinderen uit het derde huwelijk:
2. Janna Lunsche (zie Ve), geboren 1727, overleden 6-12-1813 in Peizerhorst.
 
IVd  Jan Schuiringe, overleden 1704 in Peize, begraven juli/augustus 1704, zoon van Abel Lunsche (zie IIIc) en Marregien Schuiringe.
Gehuwd met Wemeltien Snetlage, dochter van Johannes Snetlage en Trijntje Ebbinge, zie genealogie Snetlage, hertrouwd 12-5-1710 in Groningen met Jan Lammerts.
Wemeltien Snetlage betaalt voor het laken over Jan Schuiringe. Bij hertrouwen in Groningen wordt zij vermeld als weduwe van Jan Lunsingh Schuiringh.
Bij de doop van zoon Abel worden als ouders vermeld Jan Schurink en Wemeltje Snetlage.
In 1680 verkopen Jan Lunsche en vrouw te Dilcht onder Haren samen met Thomas en vrouw te Groningen het Kijwijtsland, vermoedelijk gelegen in Gieten (Vrijwillige Verkopen Gieten, Schultenprotocol inv. 264). Ook mogelijk dat het Jan Reinders Lunsche betreft, omstreeks 1680 getrouwd met Jantien Buiting.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Abel Schuiringe, geboren 1700 in Groningen, gedoopt 2-2-1700.
 

Generatie V

Va  Grietje Cluiving, overleden 1700 in Peize, begraven 25-7-1700, dochter van Jan Reinders Cluiving (zie IVa) en Hillegien Spolts.
Gehuwd 1688 in Eelde of Peize (huwelijkscontract Paterswolde) met Jan Baving, overleden 1734 in Peize, begraven in de kerk 27-10-1734, zoon van Luitien Baving en Aaltien Willinge, zie genealogie Baving, hertrouwd 18-11-1703 in Peize met Harmtien Schuiringe, overleden 1734 in Peize, begraven 29-1-1734, dochter van Jan Schuiringe Haange en Ameltien Homan, zie genealogie Schuiringe (2).
Jan Baving is Ette Noordenveld 1714-1730. In 1733 wordt hij als oud-ette aangeklaagd door de buren van Lieveren wegens het kappen van bomen (E. Pelinck in Ons Waardeel 1985, p.187).
Op 10-8-1688 wordt te Paterswolde (Potterwolde) een huwelijkscontract gesloten tussen Jan Bavinghe, zoon van wijlen Luitijen Bavinge en Aeltijen Willinghe met Grietijen Jan Cluivinghe, dochter van Jan Reijners Cluivinghe en wijlen Hilletijen Spolts. Ondertekenaars aan de zijde van de bruidegom zijn Jan Bavinghe, Roelf Pelenge, Jan Luinge en D. Willinge en aan de zijde van de bruid Jan Reinders Cluiving, Bernier Reinders Cluiving en Barelt Ebbing (Drents Archief, toegang 0294 Collectie Diversen, aanvulling, inv. 121).
In het haardstedenregister van Eelde van 1744 staat bij Paterswolde (na Brinkhoven, maar voor Lemferdinge): Jan Eitens, meier van Reinder ende Ette Lucas Baving. Ook later blijken verschillende huizen in de omgeving Duinkampen te zijn gebouwd met grondpacht verschuldigd aan nakomelingen van Lucas Baving.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Reinder Baving, overleden 1751 in Roden. In 1751 aangifte Collaterale Successie door broer Ette Lucas Baving van Peizerwold. Bewoner van het Blauwe Huis te Roden, zie Huizen van Stand.
Gehuwd 15-12-1746 in Peize met Elisabeth Maria Hofstede, geboren 1714 in Zuidlaren, gedoopt 26-12-1714, overleden 1746 in Roden, dochter van Johannes Hofstede.
Huwelijk: Reinder Bavinge en Maria Elijsabet Hofstee, in het bekken het zeer grote bedrag van 25 gld. 6 st.
2. Lucas Baving, overleden 1763 in Peizerwold, zie genealogie Baving.
3. Hillechien Baving, overleden 1732 in Norg.
Gehuwd met Jan Peling, geboren 24-5-1704 in Norg, overleden 26-10-1778 in Norg, zoon van Egbert Peling en Wemele Wijntients, hertrouwd 29-6-1732 in Tolbert met Trijntien Alles, geboren 1702 in Den Holm, gedoopt Tolbert 27-8-1702, overleden 2-6-1787 in Norg, dochter van Alle Wijmers en Marietje Egberts.
In 1732 geven Reinder en Ette Lucas Baving te Peize de erfenis aan van hun zuster Hillechje Baving, getrouwd met Jan Pelengh te Norg. Zie ook Ned. Patriciaat 53, 1967.
 
Vb  Otto Cluiving, overleden 1747 in Eelde, zoon van Bernier Reinders Cluiving (zie IVb) en Jantje Spolts.
Otto Cluiving wordt vermeld in het Haardstedenregister van Eelde van 1742 en 1744 wonend in het Zuideinde (aan de Hoofdweg tegenover Huis Ter Borch, waar zich nu restaurant/bowlingcentrum De Waterburcht bevindt) en met meiers in Eelderwolde, in het Register van Nieuwe Huizen in 1741 en 1745 en in het Register van Nieuwe Landerijen in 1747 (door hemzelf medeondertekend). Ook is hij Landdagcomparant in 1740. Het huis in Eelde betreft mogelijk Het Grote Hoen, in 1663 door grootvader Reinder Jansen aangekocht.
In 1748 woont schoonzoon (Ette) Jan Buiting in Eelde volgens de momberrekening van Jantien Cluivings kinderen. Ook de twee dochters van Jantien uit haar eerste huwelijk worden daar opgevoed. Ette Jan Buiting wordt in het Haardstedenregister van Eelde van 1754 vermeld. Hij keert voor 1763 terug naar Gieten.

Gehuwd 1703 met Jeigien Homan, geboren 1680 in Eext, gedoopt in Anloo, 7-10-1680, dochter van Jan Homan en Hindrikje Julsing.
Huwelijkscontract 10-4-1703 tussen Otte Cluvenge, zoon van wijlen Bernier Cluvenge en Jantien Spols als bruidegom en Jeitien Homan, dochter van wijlen de Ette Jan Homan en Hinderickien Julsenghe als bruid. Het woord wijlen lijkt niet correct voor Jan Homan, die als vader ondertekent en Ette is tot 1735 en evenmin voor Bernier Cluivinge, die ook ondertekent als vader (eventueel zou hier weduwe kunnen worden gelezen). Bernier Cluivinge treedt nog in november 1703 op bij de aankoop van een huis in Peest (Schultengerechten Norg). Bovendien wordt in de tekst van het huwelijkscontract Ette Jan Homan nog genoemd, die enkele weken voor het huwelijkscontract zijn vaste bezittingen door Ette Jan Alting laat vaststellen op 16000 gld. en wordt nog genoemd Bernier Cluvenge en sijn kinder zonder dat wordt gesproken van wijlen. Mogelijk betreft het hier een verschrijving.
Namens de bruidegom tekenen voorts Otte Cluvenge als bruidegom, Reinder Cluijvenge als broer, Jan Bavinge als neeve en Wicher Ebbinge als neefe, namens de bruid B. Homan als broer, F. Homan als oom en Willem Homan als oom en J. Alting zonder kwalificatie, mogelijk vanwege de waardebepaling.
Jeigien Homan wordt in 1703 uitgeschreven uit het lidmatenboek van Anloo, wonende in Eext (vertrokken naar Eelde). Zij is overleden voor 1728 wanneer Otto met zijn twee kinderen en Reinder met echtgenote Grietje Leving een erfscheidingsakte opstellen. Hierbij krijgt Otto, dan nog wonend in Paterswolde, de drie plaatsen in Eelderwolde en Reinder de mandelige (ouderlijke) plaats in Paterswolde.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jantien Cluiving (zie VIa), geboren 1705 in Eelde, overleden 1760 in Eelde? (ongeveer 1760, tussen 1752 en 1763).
2. Hendrikje Cluiving (zie VIb), geboren 1706 in Paterswolde, gedoopt Haren 21-2-1706, overleden 1733 in Eelde.
 
Vc  Hilletje Cluiving, geboren in Paterswolde, overleden 5-6-1729 in Eext, dochter van Bernier Reinders Cluiving (zie IVb) en Jantje Spolts.
Gehuwd 16-10-1710 met Barelt Julsingh Jans Homan, geboren 1677 in Eext, gedoopt 16-2-1677 in Anloo, zoon van Jan Homan en Hindrikje Julsing.
Barelt Homan volgt in 1713 zijn vader Jan Homan op als Ette voor Oostermoer. In 1735 neemt hij ontslag en wordt opgevolgd door zijn zoon Jan Homan.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Barelts Homan, geboren 1713 in Eext, overleden 27-9-1760 in Zuidlaren. Schulte van Anloo, Gieten en Zuidlaren 1741-1760.
Gehuwd (1) 22-5-1750 in Zuidlaren met Gezina Homan, geboren 23-7-1716 in Vries, overleden 24-5-1754 in Zuidlaren, dochter van Lucas Homan en Lammigje Homan.
Gehuwd (2) 7-9-1760 in Zuidlaren (afkondiging) met Johanna Margrieta Willinge, geboren 8-3-1725 in Peize, overleden 11-10-1789 in Hulst, dochter van Jan Willinge en Margaretha Crans, zie genealogie Willinge, hertrouwd 25-2-1767 in Peize met Hero Waslander, geboren 1729 in Leeuwarden, gedoopt 13-4-1729, zoon van Ferdinand Waslander en Sytske Sterringa.
Huwelijksafkondiging:
Jan Homan van Zuitlaren, weduwnaar van Gesina Homan, schulte van Anlo en Johanna Margrieta Willinge van Peijse, bruidegom overleden voor de huwelijksvoltrekking.
2. Barnier Homan, geboren 1714 in Eext, gedoopt 15-7-1714 in Anloo.
3. Jeigje Homan (zie VIc), geboren 1716 in Eext, gedoopt 24-5-1716 in Anloo, overleden 16-4-1789 in Vries.
4. Barelt Homan, geboren 1718 in Eext, gedoopt 10-7-1718 in Anloo.
 
Vd  Reinder Cluiving, overleden 1742 in Noordlaren, zoon van Bernier Reinders Cluiving (zie IVb) en Jantje Spolts.
Reinder Cluiving is van 1719-1728 boekhouder van de diakonie van de kerk van Noordlaren.
Hij is in 1737 medemomber over de kinderen van de dochter van Otto Cluiving, Jantien Cluiving, uit haar eerste huwelijk, zie Genealogie Huising. Op 18 november 1741 wordt de eerste rekening opgemaakt, Reinder Cluiving niet aanwezig. Bij het opmaken van de tweede rekening in 1748 wordt vermeld dat Reinder Cluiving is overleden en wordt zijn schoonzoon Lucas Hamming medemomber.
In het Haardstedenregister van 1742 en 1744 van Eelde wordt vermeld Geert Roelofs, meier van wilen Reinder Cluiving met 4 paarden in Paterswolde (de ouderlijke boerderij).

Gehuwd 30-7-1713 in Noordlaren met Grietje Leving, geboren 1690 in Noordlaren, gedoopt 2-3-1690, dochter van Otto Leving en Avien Leving.
Reinder Cluiving is bij huwelijk afkomstig van Paterswolde. Huwelijkscontract 16-6-1713 tussen Reinder Cluivinck, zoon van Bernier Cluivinck en Jantien Spolts en Grietien Levinge, dochter van Otto Levinge en Aeffien Levinge. Getuigen zijn aan de zijde van de bruidegom: Otto en Hillegien Cluivinck als broer en zuster, Bareld Hooman als zwager en Jan Bavinck als neef, aan de zijde van de bruid de schulte Reind Sluis en Aeffien Levinge als schoonvader en moeder, Jacob Levinck als oom, Otto Buitinck als voormond en neef en Pieter Jansen als voogd. Volgens Selwerder Landrecht is hiervan de stok gelegd voor de getuigen R. Rummerinck, gezworene Jan Sijberinck en Aeldert Westerbrinck (collectie Harms, recent afschrift).
De naam van de tweede dochter, Barelina, is afkomstig van de grootmoeder van Grietje Leving aan moederszijde: Bareltjen Stevens, van Zuidvelde, op 12-10-1662 in Noordlaren getrouwd met Louwrens Levinge (op 15-11-1663 is in Noordlaren gedoopt Aeffjen, dochter van Lourenz Leving en Bareltjen Stevens met stipulatie van Grietjen Henriks, huisvrouw van Jan Coops). De andere grootouders zijn Hindrick Levingh, op 7-5-1665 in Noordlaren getrouwd met Grietjen Buijtingh, van Buinen (op 20-9-1668 is in Noordlaren gedoopt Otto, zoon van Hendrick Levingh en Greetien tot Noordlaren). Grietje Leving is waarschijnlijk het enige kind van Otto Leving en Avien Leving, getrouwd in Noordlaren op 11-11-1688. Avien hertrouwt 4-11-1703 in Kropswolde met schulte Reint Sluis.
In 1743 vragen Baerolina Cluivinge en Otto Cluivinge hun eigen administratie te mogen doen nadat hun vader is overleden. Het verzoek wordt medeondertekend door Lukas Hamming, Otto Cluiving (oom) en J(an) Buiting. Er wordt een zeer uitgebreide inventaris van 13 pagina's opgemaakt met goederen in Drouwen, Zuidlaren, Paterswolde, Peize, Wolfsbarge en Noordlaren en verschillende obligaties. Hun oom Jacob Levinge woont nog bij hen (Collectie Harms).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jantien Cluiving (zie VId), geboren 1717 in Noordlaren, gedoopt 7-3-1717, overleden 1746 in Glimmen.
2. Barelina Cluiving, geboren 1719 in Noordlaren, gedoopt 17-7-1719, overleden 11-9-1795 in Groningen. Van het overlijden van Barelina Cluiving, in de herfst van 1795 overleden, wordt in Eelde voorlopige aangifte Collaterale Successie gedaan door Hendrik Oeges (Uges) namens Otthe Hoenderken en cons. met de aantekening: de eindaangifte laat echter op zich wachten. Er is ook een aangifte in Zuidlaren op 22-10-1795 door (broer) Otte Cluvinge. De uiteindelijke aangifte is op 26-12-1795 in Zuidlaren door Otte Hoenderken van Noordlaren, mede namens weduwe Hammink van de Punte, en de kinderen van Otte Cluivinge te Noordlaren. Volgens deze aangifte is Barelina 11-9-1795 in Groningen overleden.
Gehuwd 17-6-1765 in Noordlaren met Harmannus Meijer, geboren 1711 in Oudeschans, gedoopt 13-3-1711, zoon van Jan Meijer en Wilmke Jans, eerder getrouwd 30-4-1738 in Groningen met Grietje Smidt, geboren 1709 in Groningen, gedoopt 29-9-1709, dochter van Gerrit Gerrits Smidt en Elsje Goutier.
Huwelijk: Harmannus Meijer van de Oudeschans en Barelina Cluivinge van Noordlaren. Ook afkondiging in Groningen: Harmannus Meijer van de Bellingewolder Schans en Barolina Cluvinge van Noordlaren, pro qua Cornelius Tiddens als daer toe versogt.
In het huwelijkscontract, Groningen, 28-5-1765, wordt o.a. bepaald dat de kinderen uit het huwelijk van de bruidegom eenzelfde deel zullen erven als zijn dochter uit het eerdere huwelijk Willemina Meijers. Namens de bruidegom treden op J. L. Hoising als schoonzoon, Willemina Hoisinge (Meijer) als dochter en Jan Smith als zwager, aan de zijde van de bruid Otte Cluiving als broeder, F. Hamming als hooftmomber over de kinderen van L. Hammink en J. Cluivink, B. Homan als neef, A. Hilbing als voogd over de kinderen van de gezworene L. Hammink en Jantien Cluiving. Volgens een verkoopbrief van 1771 verkoopt mons. Jan Leving Hoising een boerenplaats aan koopman Harmannus Meijer (dus zijn schoonvader) voor 4000 gld. voor welk bedrag diverse verzegelingen en obligaties worden ingelost.
Het huwelijk van Harmannus Meijer en Barelina Cluiving is niet erg harmonieus en er is op zijn minst onenigheid over het beheer van de goederen die door Barelina ingebracht zijn en grotendeels nog ongescheiden erfgoed zijn. Al in 1779 maakt broer Otto Cluiving zijn testament op waarin hij zijn goederen nalaat aan de kinderen van zijn zuster Jantien Cluiving onder voorwaarde dat Barelina het vruchtgebruik krijgt van de helft en wordt haar echtgenoot ten allen tijde uitgesloten van het beheer en onterft en mag ten allen tijden niet in het minst van zijn nalatenschap profiteren. Barelina ondertekent eveneens. In 1783 sluiten Barelina en Harmannus een overeenkomst na juridisch advies ingewonnen te hebben om al hun goederen te scheiden en ieder zelf te administreren. Zij zullen ook niet van elkaar erven. Wel zal Harmannus haar assisteren in rechtszaken indien dit nodig is. In 1787 klaagt Barelina Harmannus aan omdat hij de overeenkomst niet nakomt.
Bron: Drents Archief, 330 Archief Hoenderken, inventaris 62, de nalatenschap van Barelina Cluiving met verschillende oudere stukken, o.a. een kopie van het huwelijkscontract en bovengenoemde verkoopbrief.
3. Otto Cluiving (zie VIe), geboren 1723 in Noordlaren, gedoopt 26-9-1723, overleden 1790 in Noordlaren (tussen 1788 en 1795).
 
Ve  Janna Lunsche, geboren 1727, overleden 6-12-1813 in Peizerhorst, dochter van Jan Reinders Lunsche (zie IVc) en Grietien Lunsche.
Janna Lunsche is in 1797 71 jaar, bij overlijden 86 jaar.
In het haardstedenregister van Peize worden vermeld: 1764, 1774 Janna Lunsche, 1784 wed. R. Luinge, 1794 wed. Steven Ebbinge (is dochter Janna Margaretha Luinge), 1804 Janna Lunsche.
In 1773 voert Janna Lunsche een proces tegen haar oom Roelof Lunsche over de erfenis van Allert Bavinge. Zij beroept zich hierbij op het recht van presentatie zoals bepaald in het huwelijkscontract van haar ouders. De vraag die hierbij aan de orde komt is of voldoende familieleden dit contract hebben ondertekend. Daarbij komen vele oudere familierelaties aan de orde. Zie ook Spint Arwt'n 1976, p. 75, waar H.M. Luning deze zaak gebruikt als voorbeeld van wat er allemaal uit de Etstoel protocollen is te halen.

Gehuwd 8-6-1749 in Peize met Roelf Allerts Luinge, overleden 1777 in Peize, begraven 23-5-1777, zoon van Allert Luinge en Aaltien Luinge, zie genealogie Luinge (2).
Huwelijk: Roelf Luinge en Janna Lunsche, in het bekken 6 gld. 3 st.
Op 23-5-1777 wordt Roelf Luinge begraven, in het bekken ruim 8 gld. Jan Luinge betaalt 25 gld. aan de armenkas van Peize wegens het testament van zijn broer Roelf Luinge.
Uit Familie Lunsche door H.M. Luning in Drents Genealogisch Jaarboek 1995:
...Vervolgens werd op 5 december 1760 door de ‘loffelijke Etstoel’ de scheiding van tafel en bed uitgesproken. De scheiding werd geëist door Roelof Luinge die verklaarde dat hij sinds elf jaar met Janna was gehuwd, maar zich altijd had onttrokken met haar te leven zoals een vrouw met een man betaamde. In de zomer van 1759 had ze hem verlaten en in de maand december was er ten huize van haar moeder een dochtertje geboren. Dit kind zou dus in overspel verwekt zijn. Daarbij merkte Roelof Luinge nog op dat Janna een afkeer van hem had en dat zelfs kenbaar had gemaakt aan haar mombers nog voor ze getrouwd waren. Haar stiefvader Steven Ebbinge had haar toen terug gehaald uit Winschoten. Janna liet de huishouding voor wat het was, was voortdurend op pad en kwam dan laat in de nacht weer thuis. De verwijdering ging zover dat Roelof in de keuken sliep en Janna in het opkamertje. Dominee Willinge had zich er mee bemoeid, maar met weinig resultaat. Zelfs de buren deden daar aan mee en zij hadden het echtpaar zelfs ‘bij malkanderen te bedde gebracht’. Doch dit moest Roelof bekopen met een bloedneus. Toen Janna had gemerkt dat ze zwanger was zou zij ‘verscheidene dranken’ hebben gebruikt; overigens zonder het gewenste resultaat. Toch had ze kans gezien haar toestand tot vijf dagen voor de bevalling geheim te houden. Voor het gerecht verklaarde Janna dat het wel mee viel met de klachten. Overspel was zeker niet bewezen, want zij had haar deur naar het opkamertje ‘s nachts niet afgesloten! Nadat haar man met een bebloed hoofd van bed was gekomen, hadden ze zich weer met elkaar verzoend. Bij het hooi hadden ze elkaar zelfs gekust. Dat zij medicamenten zou hebben gebruikt werd door haar naar het rijk der fabelen verwezen.
Alle pogingen het paar weer met elkaar te verzoenen faalden en de scheiding van tafel en bed werd uitgesproken. Daarbij werd het zo geregeld dat het onderhoud van het in december geboren dochtertje geheel ten laste van Janna Lunsche zou blijven. Kort na het overlijden van Roelof Luinge in 1776 maakte Janna Lunsche als moeder en wettige voogdes van haar dochter een overeenkomst met de broers van haar ex-man. Zij stelde zich tevreden met f. 1000.- en een stuk land, het broekstuk genaamd.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Janna Margaretha Luinge, geboren 12-1759 in Peize, overleden 11-3-1831 in Peize, zie genealogie Luinge (2).
 

Generatie VI

VIa  Jantien Cluiving, geboren 1705 in Eelde, overleden 1760 in Eelde? (ongeveer 1760, tussen 1752 en 1763), dochter van Otto Cluiving (zie Vb) en Jeigien Homan.
Jantien Cluiving is vermoedelijk rond 1760 overleden. In 1752 verpacht Jan Buiting namens zijn vrouw de Elsborg in Eelderwolde. In Schultenprotocollen 266 deel 7, folie 269 lijkt Jantien Cluiving bedoeld te worden wanneer in 1767 de inventaris wordt opgemaakt van de rond 1760 overleden schulte Jan Homan uit Zuidlaren. In de inventaris, die is afgeleid van een inventarislijst door Jan Homan zelf opgesteld kort voor zijn overlijden, komt een post voor: "Op Eexterveen: Een veenplaatse ... sijnde mandelig met de vrouw van Ette Buiting en cons."
In 1763 is er een schuldovereenkomst tussen Wibbegien Roelefs en de eigenaren van de door haar bewoonde plaats in Eelderwolde. Als eigenaren worden de kinderen genoemd van Jantien Cluiving: Hindrik Huisingh, Lamberdina Huising, Jeigje Huisingh, getrouwd met Albert Aling, Otte Buiting, Frerikje en Hendrikje Buiting.

Gehuwd (1) met Lambert Huising, geboren 1691 in Gieten, gedoopt 26-7-1691, overleden 1734 in Gieten, begraven 11-6-1734, zoon van Hindrick Lamberts Huising en Willemtien Hidding, eerder getrouwd met Willemtjen Meijers, geboren in Bonnen, dochter van Barelt Meijers en Gijsseltien Meijering.
Lambert Huising is Ette Oostermoer 1725-1733. In 1737 wordt schulte Jan Aling hoofdmomber over hun kinderen en worden medemombers: Ette Barelt Homan (getrouwd met Hilletje Cluiving, zus van Otto Cluiving), Harmen Hidding en Reinder Cluiving.
Reinder Cluiving is voor 1748 overleden. Jan Homan uit Eext wordt in 1748 als medemomber (opvolger van zijn vader?) ontslagen. Dan worden als nieuwe mombers aangesteld: Hoofdmomber Barnier Homan van Eext, medemombers ette Jan Buiting van Eelde en de gezworene Lucas Hamming van De Punt (schoonzoon van Reinder Cluiving).

Gehuwd (2) 16-1-1737 in Eelde met Jan Buiting, geboren 1712 in De Veenhof, Gieten, zoon van Otto Buiting en Frederika Alinge Meijering, hertrouwd 24-4-1763 in Wildervank met Willemtien Wolters.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
1. Jeigien Huising (zie VIIa), geboren 1731 in Gieten.
2. Hendrik Lamberts Huising, geboren 1733 in Gieten, gedoopt 1-2-1733, overleden 1810 in Gieten (tussen 1807 en 1811). Van 1754-1804 in het Haardstedenregister van Gieten, in 1798 66 jaar, ongehuwd. Hij wordt ook vermeld in de Cohieren van Vaste Goederen Gieten 1807, evenals in 1798 op nummer 22. Ook worden in dat jaar Hendrik Huizing en cons. uit Gieten genoemd als eigenaren van goederen in Eelde die eerder aan zijn grootvader Otto Cluiving toebehoorden.
3. Lamberdina Huising, geboren 1734 in Gieten, gedoopt 10-10-1734.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
4. Otto Buiting, geboren 1738 in De Veenhof, gedoopt in Gieten, 9-2-1738, overleden 28-2-1738 in Gieten.
5. Frerikje Buiting, geboren 1739 in De Veenhof, gedoopt 29-3-1739 in Gieten.
Gehuwd 7-5-1775 in Gieten met Hendrik Hommes, geboren 1729 in Emmen, gedoopt 7-8-1729, zoon van Marisse Caspers Hommes en Jantje Hendriks.
Huwelijk: Hendrik Hommes en Freerkien Buiting van de Veenhof.
Hendrik Hommes in het Haardstedenregister van Gieten als winkelier, koopman of met nering in 1764 aanslag voor 3 paarden, in 1794 aanslag voor 5 paarden.
6. Otte Buiting, geboren 1741 in De Veenhof, gedoopt 1-10-1741 in Gieten.
7. Otto Buiting (zie VIIb), geboren 1743 in De Veenhof, gedoopt 16-6-1743 in Gieten, overleden 12-7-1819 in Bonnen, Gieten.
8. Hindrikje Jans Buiting (zie VIIc), geboren 1745 in De Veenhof, gedoopt 1-10-1745 Gieten, overleden 18-4-1809 in Anloo.
 
VIb  Hendrikje Cluiving, geboren 1706 in Paterswolde, gedoopt Haren 21-2-1706, overleden 1733 in Eelde, dochter van Otto Cluiving (zie Vb) en Jeigien Homan.
Gehuwd met Hermannus Hilbrants, overleden 1763 in Assen, begraven 17-11-1763, zoon van Cornelis Hilbrants en Elizabeth Dassen, hertrouwd 30-6-1736 in Assen met Gebbina Oortwijn, dochter van Lambert Oortwijn en Megtelina Geertruida Dassen.
Doopboek Haren: Hendrikkien, d.v. Otto Cluiving en Jeigien Homans, echtelieden tot Paterwolde, gedoopt in Haren wegens absent pastorie.
Zij overlijdt in 1733 na de geboorte van een tweeling. De kinderen moeten daarvoor zijn overleden, want in 1734 geeft Otto Cluiving te Paterswolde namens zijn dochter Jantien Cluiving de erfenis aan van haar zuster Hendrikje, getrouwd met Harmannus Hillebrands te Eelde.
In het Drents museum bevinden zich twee zilveren schilden afkomstig van een beslag van een boekband met de wapens van Cluiving (een boom met eikels) en van Homan. Op het oorspronkelijke beslag was de tekst aanwezig "Hindrickjen Cluiving, Ao 1721" (Nieuwe Drentse Volksalmanak 1958, deel 2, p. 106-109).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hendrikus Hilbrants, geboren 1733 in Eelde, gedoopt 19-4-1733, overleden 1733 in Eelde.
2. Hendrikje Hilbrants, geboren 1733 in Eelde, gedoopt 19-4-1733, overleden 1733 in Eelde.
 
VIc  Jeigje Homan, geboren 1716 in Eext, gedoopt 24-5-1716 in Anloo, overleden 16-4-1789 in Vries, dochter van Barelt Julsingh Jans Homan en Hilletje Cluiving (zie Vc).
Gehuwd 23-3-1745 in Vries met Freerk Homan, overleden 13-6-1794 in Vries, zoon van Lucas Homan en Lammigje Homan.
Meer kinderen.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hillegonda Homan, geboren 1754 in Vries, gedoopt 28-7-1754, overleden 1801 in Zuidlaren. Vries, doopboek (1721-1811; DTB 153), 28 juli 1754, pagina 78
Gedoopt: Hillegonda, dochter van Frerik Homan.

Gehuwd 18-6-1790 in Zuidlaren met Willem Sissing, geboren 1758 in Zuidlaren, gedoopt 8-1-1758, zoon van Lucas Sissing en Aaltje Willems Dekker, hertrouwd 7-6-1802 in Zuidlaren met Ida Baving, geboren 1762 in Taarlo, gedoopt Vries 1-8-1762, overleden 23-2-1831 in Taarlo, Vries, dochter van Willem Baving en Aaltje Harders.
 
VId  Jantien Cluiving, geboren 1717 in Noordlaren, gedoopt 7-3-1717, overleden 1746 in Glimmen, dochter van Reinder Cluiving (zie Vd) en Grietje Leving.
Gehuwd 16-7-1741 in Noordlaren met Lucas Hamming, geboren 1704 in De Punt, gedoopt 14-9-1704 in Noordlaren, zoon van Thale Hamming en Aafje Abbring.
Huwelijk: Lacas Hammink de Gesworene van de punte en Jantjen Cluivinge van Noord-Laren.
Lidmatenboek Noordlaren: Jantjen Cluivinge aangenomen als lidmaat 12-3-1741, overleden 1746.
In 1757 wordt de boedel opgemaakt van wijlen Lukas Hammink en Jantien Cluiving (Drents Archief, archief Hoenderken).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Tale Hamming (zie VIId), geboren 16-5-1742 in De Punt, gedoopt Noordlaren 20-5-1742.
2. Grietje Hamming (zie VIIe), geboren 1745 in De Punt, gedoopt Noordlaren 24-2-1745, overleden 29-8-1820 in Noordlaren, Haren.
 
VIe  Otto Cluiving, geboren 1723 in Noordlaren, gedoopt 26-9-1723, overleden 1790 in Noordlaren (tussen 1788 en 1795), zoon van Reinder Cluiving (zie Vd) en Grietje Leving.
In 1777 wordt Reinder Cluiving Hoenderken geboren, zoon van Grietje Hamming, dochter van zus Jantien Cluiving. De nog levende mannelijke leden van de familie Kluiving zijn dan al op leeftijd en ongetrouwd.
In het Haardstedenregister van Eelde van 1784 staat: In Neerwolt Hendrik Oeges behuisinge die in den jare 1784 door Otte Cluivinge en consorten gebouwt is in het zoogenaamde Tuintje te Paterwolde ten oosten van de Woltsloet (dus ten oosten van de huidige provinciegrens met Groningen, gemeente Haren). In 1807 (Kohieren van Vaste Goederen) wordt het andere huis van de kinderen van weduwe Cluiving en consorten het oude huis genoemd, met onder een dak maar liefst 5 huisnummers. In 1857 worden deze huisnummers weer samengevoegd, maar wonen er nog steeds meerdere gezinnen.
In 1810 verkopen Jeigen Egberts, weduwe Otte Kluiving, Grietje Hamming, weduwe Otte Hoenderken en Lutgerdien Hilbing, weduwe Tale Hamming, ieder vertegenwoordigd door een zoon of schoonzoon, een stuk land grenzend ten noorden aan de Boterdijk en overigens aan de aankoper, A.J. Trip. (Grietje Hamming en Tale Hamming zijn kinderen van Jantien Cluiving, Barelina Cluiving is al overleden). Volgens de akte betreft het ongeveer 1 mat groenland, de Boterkamp, maar dit moet groter zijn, blijkens de prijs (1350 gulden). Dit stuk grond wordt bij het al bestaande landgoed Noordwijk gevoegd.
De naam van Otto's kinderen wordt na de naamsaanneming in 1812 geschreven als Kluiving, in tegenstelling tot Floris Kluivingh uit Eelde, wiens de naam met h wordt geschreven met een incidentele uitzondering. Dit zijn de enige Kluiving(h)s die bekend zijn na 1812 (in de omgeving van Meppel komen variaties op Kluivert voor).

Gehuwd 16-12-1781 in Noordlaren met Jeigjen Egberts, geboren 1748 in Kropswolde, gedoopt 15-9-1748, overleden 29-8-1814 in Noordlaren, Haren, dochter van Egbert Arents en Elisabet Pieters.
In 1781 is er een rechtszaak tussen Jeigjen Egberts en Otto Cluiving. Jeigjen Egberts is als diensmaagd bij Otto Cluiving zwanger geraakt en eist dat hij zijn trouwbeloften nakomt. Er wordt eerst gewezen naar Steven Thijs als mogelijke vader, o.a. in een brief van zwager Harmannus Meijer aan Jeigjen Egberts. Uiteindelijk wordt de zaak geschikt en komt er een huwelijk tot stand. De ondertussen geboren dochter Elisabet wordt op de dag van het huwelijk gedoopt.
Uit een briefwisseling tussen Jeichjen Egberts en haar advocaat blijkt dat Steven Thijs uit Paterswolde afkomstig is met een broer Willem Thijs. Hij is in 1737 geboren als zoon van Jan Thijs en Dina Martens Blokbergen. Hij is vermoedelijk de Steven Thijs die in 1788 in Vries trouwt met Hillechien Roelofs.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Elisabet Kluiving (zie VIIf), geboren 1781 in Noordlaren, gedoopt 16-12-1781, overleden 4-6-1867 in Noordlaren, Haren.
2. Grieta Barelina Kluiving, geboren 5-3-1783 in Noordlaren, gedoopt 9-3-1783, overleden 27-7-1868 in Noordlaren, Haren. In 1829 inwonend bij zus Elisabet.
3. Reinder Kluiving (zie VIIg), geboren 1785 in Noordlaren, gedoopt 21-4-1785, overleden 19-8-1829 in Noordlaren, Haren.
4. Egbert Kluiving, geboren 1788 in Noordlaren, gedoopt 1-6-1788, overleden 20-7-1808 in Noordlaren. Op 19-10-1808 doet Jannes Hoenderken namens zijn echtgenote en haar broer en zuster een voorlopige aangifte van de memorie van successie van Egbert Kluiving. Erfgenamen zijn Elisabeth, Grieta Barolina en Reinder Kluiving, volle zusters en broer van de overledene. Zij bezaten samen vele goederen in Noordlaren en omgeving, waaronder meerdere huizen en 9/4 waardeel. Ook bezitten zij de helft van een huis verdeeld in 5 woningen en landerijen te Paterswolde, landerijen in Peize en 2 huizen aan de Hoornschedijk (Haren) met twee stukken "Kreuzeland", resp. 20 en 16 matten groot, meest water (Paterswoldsemeer).
Later volgen nog taxatierapporten. Helaas zijn er met uitzondering van Paterswolde en Peize weinig veldnamen vermeld. De totale aangifte bedraagt ongeveer 50 pagina's. Het aandeel van Egbert bedraagt bijna 7000 gld, waartegenover ruim 900 gld. aan schulden.
 

Generatie VII

VIIa  Jeigien Huising, geboren 1731 in Gieten, dochter van Lambert Huising en Jantien Cluiving (zie VIa).
Gehuwd 8-11-1758 in Gasselte met Albert Aling, geboren 1729 in Gasselte, gedoopt 13-3-1729, overleden 25-2-1810 in Gasselte, zoon van Jan Aling en Roelfien Huising.
Jeigien Huising bij huwelijk met attestatie van Gieten. Meer kinderen zie Genealogie Aling.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Roelofje Aling (zie VIIIa), geboren 1763 in Gasselte, gedoopt 22-5-1763.
 
VIIb  Otto Buiting, geboren 1743 in De Veenhof, gedoopt 16-6-1743 in Gieten, overleden 12-7-1819 in Bonnen, Gieten, zoon van Jan Buiting en Jantien Cluiving (zie VIa).
Gehuwd 17-12-1768 in Gieten met Harmtien Arends Homan, geboren 16-2-1744 in Yde, gedoopt Vries 17-2-1744, overleden 8-7-1821 in De Veenhof, Gieten, dochter van Arend Jans Homan en Jantien Klasens Huizing.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Buiting, geboren 1769 in De Veenhof, gedoopt 15-10-1769 in Gieten, overleden 23-12-1802 in De Veenhof, Gieten.
2. Arend Homan, geboren 3-11-1773 in De Veenhof, gedoopt Gieten 7-11-1773, overleden 10-2-1858 in Yde, Vries.
Gehuwd 26-5-1799 in Vries met Aaltien Homan, geboren 1780 in Taarlo, gedoopt Vries 27-3-1780, overleden 5-7-1862 in Yde, Vries, dochter van Albert Hendriks en Jantien Arends Homan.
3. Otto Buiting, geboren 1778 in De Veenhof, gedoopt 21-6-1778 in Gieten.
4. Otte Buiting, geboren 1784 in De Veenhof, gedoopt 16-5-1784 in Gieten, overleden 17-2-1871 in De Veenhof, Gieten.
Gehuwd 14-10-1810 in Gieten met Jantien Homan, geboren 4-1-1784 in Taarlo, gedoopt Vries 18-1-1784, overleden 5-10-1864 in De Veenhof, Gieten, dochter van Albert Hendriks en Jantien Arends Homan.
 
VIIc  Hindrikje Jans Buiting, geboren 1745 in De Veenhof, gedoopt 1-10-1745 Gieten, overleden 18-4-1809 in Anloo, dochter van Jan Buiting en Jantien Cluiving (zie VIa).
Gehuwd 27-6-1779 in Gieten met Jacob Ottens Homan, geboren 1746 in Eext, gedoopt 13-3-1746 in Anloo, overleden 5-12-1807 in Eext.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Otto Jacobs Homan, geboren 1780 in Eext, gedoopt 27-8-1780 in Anloo, overleden 20-4-1840 in Eext. Dit is w.s. Otto Homan uit Eext (en cons.) met veel landerijen en enige huizen in Eelderwolde (Kadastrale kaart 1832 van Eelde). Deze goederen zijn afkomstig uit de nalatenschap van Otto Cluiving en zijn dochter Jantien Cluiving, zie ook bij Hendrik Lamberts Huising.
Gehuwd 9-10-1800 in Anloo met Jantje Tonnis Braams, geboren 7-6-1770 in Anloo, gedoopt 10-6-1770, overleden 15-9-1842 in Eext, dochter van Tonnis Braams en Marchien Meursing.
2. Jantje Homan, geboren 27-2-1782 in Eext, gedoopt 4-3-1782 in Anloo, overleden 2-9-1863 in Dilgt, Haren.
Gehuwd 22-5-1809 in Haren met Roelof Vos, geboren 21-7-1778 in Dilgt, Haren, overleden 20-3-1865 in Dilgt, Haren, zoon van Roelf Jelkes Vos en Grietien Jans Pathuis.
 
VIId  Tale Hamming, geboren 16-5-1742 in De Punt, gedoopt Noordlaren 20-5-1742, zoon van Lucas Hamming en Jantien Cluiving (zie VId).
Gehuwd 22-6-1775 in Noordlaren met Lutgertjen Hilbing, geboren 1752 in Gasselte, gedoopt 15-10-1752, overleden 17-2-1813 in Glimmen, Haren, dochter van Roelf Hilbing en Deigien Hidding.
Huwelijksafkondiging 27-5-1775 in Gasselte.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jantjen Hamming, geboren 1776 in De Punt, gedoopt 14-7-1776 in Noordlaren.
2. Roelf Hamming, geboren 1778 in De Punt, gedoopt Noordlaren 25-1-1778, overleden 11-5-1824 in Haren.
Gehuwd 14-12-1809 in Noordlaren met Gesina Arends Bos, geboren 1793 in Ezinge, gedoopt 1-12-1793, overleden 27-8-1847 in Assen, dochter van Arend Jans Bos en Gesina Egberts Piccard, hertrouwd 2-5-1839 in Groningen met Luichjen Tijs, geboren 18-3-1809 in Beilen, overleden 19-6-1872 in Assen, zoon van Jan Roelofs Tijs en Jantje Jans.
Huwelijk: Roelof Hammingh, oud 31 jaar, zoon van Tale Hammingh en Luttertien Hilbing, geboortig te Glimmen en aldaar woonachtig, benevens Gesina Arends Bos, oud 37 jaar, dochter van Arend Jans Bos en Gesina Egberta Piccard, geboren te Esinghe, en woonachtig op de Punt onder Noordlaren.
3. Lucas Hamming, geboren 16-5-1782 in De Punt, gedoopt 26-5-1782 in Noordlaren.
4. Degien Hamming, geboren 1785 in De Punt, gedoopt 17-4-1785 in Noordlaren.
5. Afien Hamming, geboren 1787 in De Punt, gedoopt Noordlaren 2-12-1787, overleden 3-12-1850 in Oosterhogebrug, Noorddijk.
Gehuwd 27-5-1807 in Noordlaren met Jacobus Veltman, geboren 1783 in Groningen, gedoopt 20-10-1782, overleden 6-9-1856 in Oosterhogebrug, Noorddijk, zoon van Jan Jacob Veltman en Margaretha Buirma.
Huwelijk: Aafje Hamming, van Glimmen en Jacobus Veltman, van Groningen. Jacobus Veltman burgemeester van Noorddijk. Kinderen geboren in Oosterhogebrug.
 
VIIe  Grietje Hamming, geboren 1745 in De Punt, gedoopt Noordlaren 24-2-1745, overleden 29-8-1820 in Noordlaren, Haren, dochter van Lucas Hamming en Jantien Cluiving (zie VId).
Overleden in Noordlaren, huis B nr. 16, op de plaats van de huidige Lageweg 14, zie ook Drents Archief, Archief Hoenderken.
Gehuwd 12-12-1769 in Noordlaren met Otto Buiting Hoenderken, geboren 7-11-1745 in Noordlaren, gedoopt 17-11-1745, overleden 9-3-1799 in Noordlaren, zoon van Jannes Hoenderken en Henderika Buiting.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jannes Hoenderken (zie VIIIb), geboren 1771 in Noordlaren, gedoopt 3-3-1771, overleden 17-11-1834 in Noordlaren, Haren.
2. Jantjen Hoenderken, geboren 1772 in Noordlaren, gedoopt 20-9-1772, overleden 15-8-1845 in Noordlaren, Haren.
Gehuwd (1) 25-11-1795 in Noordlaren met Coenraad Grootholtman, geboren 1758 in Rolde, gedoopt 1-1-1758, zoon van Coenraad Hindrik Grootholtman en Sophia Harders, eerder getrouwd 18-9-1788 in Noordlaren met Roelina Woelesius, geboren 1755 in Middelstum, gedoopt 9-2-1755, overleden 1790, dochter van Hidde Woelesius en Jantien Hoenderken, zie genealogie Schuiringe (2).
Huwelijk: Conraat Grootholtman, predicant te Noordlaren en Jantien Hoenderken.
Huwelijkscontract Noordlaren, 5-11-1795 tussen Conraat Grootholtman, predikant te Noordlaren en Jantien Hoenderken te Noordlaren. Van de zijde van de bruidegom vader C. Grootholtman, predikant te Rolde, Petrus Spekman en zijn huisvrouw Christina Grootholtman, broer en zuster en Hinderika Grootholtman, zuster. Van de zijde van de bruid Otto Hoenderken en Grietien Hamming, vader en moeder, Jannes, Lucas, Hindericus en Reinder Hoenderken, broers, Hinderika Hoenderken, zuster, Harm Tamming en Alberdina Hoenderken, oom en moeje, Jantien Sissing, weduwe A. Hoenderken, moeje, Lutgertien Hilbing, weduwe T. Hamming, moeje, Jejgien Egbers, weduwe O. Kluiving, oude moeje.

Gehuwd (2) 21-2-1802 in Noordlaren met Willem Jans Homan, geboren 1776 in Ekehaar, gedoopt Rolde 25-2-1776, overleden 3-3-1855 in Noordlaren, Haren, zoon van Jan Willems Homan en Jantien Homan.
Huwelijk: Willem Jans Homan van Ekehaar en Jantje Hoenderken van Noordlaren.
Huwelijkscontract Noordlaren, 20-1-1802. Van de zijde van de bruidegom oom Jan Homan met volmacht van de ouders Jan Willems en Jantien Homan en oom Johannes Hendericus Homan, van de zijde van de bruid moeder Grietje Hamming, weduwe O. Hoenderken, Jans Hoenderken en Elisabet Kluiving, broer en zus, Hinderikus, Reinder, Rikje en Afien, broers en zusters, J. Hoenderken als volmacht voor zijn broer Lukas Hoenderken en Elisabeth Van Reimsdijk, broer en zuster, Harm Tammeling, aangetrouwde oom, de weduwe Tale Hamming als aangetrouwde meue (moei ofwel tante), weduwe Albert Hoenderken als aangetrouwde meue (Jantien Homan is een dochter van Jan ten Berge Homan, Ette Noordenveld 1737-1778).
3. Lucas Hoenderken, geboren 17-4-1774 in Noordlaren, gedoopt 24-4-1774, overleden 30-5-1837 in Hardenberg.
Gehuwd 1798 in Hardenberg met Hermanna Elizabeth van Riemsdijk, geboren 1781 in Hardenberg, gedoopt 4-2-1781, dochter van Jacobus Riemsdijk en Anna Catharina Christina Stolte.
Trouwboek Hardenberg 1795-1811: het 4e jaar der Bataafschen Vrijheid zijn de Persoonen van Lucas Hoenderken en Harmanna Elisabeth van Riemsdijk, op den 24 October l.l. wel en wettig te Noordlaren in ’t voormalig Gewest Groningen ondertrouwd, alhier, na Dat het uit attesten van Den koster en dienst gedaan hebbende leeraren der Gereformeerden alhier en van den Gereformeerden Predikant te Noordlaren voorz: G: Holtman gebleken was dat in hunne drie gewoone Huwelijks Proclamatien geene verhinderinge is geweest, door deese gerichte formeel gecopuleerd, en in den Echten staat bevestigd. in fidem (tekst: Historiekamer Hardenberg).
Zie Genealogie Jacob van Riemsdijk. Lucas Hoenderken wordt in 1811 lid van de Arrondissementsraad van Deventer en is burgemeester van Stad Hardenberg 1819-1835.
4. Hendrikus Hoenderken, geboren 1775 in Noordlaren, gedoopt 2-7-1775, overleden 18-11-1828 in Noordlaren, Haren.
5. Reinder Cluiving Hoenderken (zie VIIIc), geboren 1777 in Noordlaren, gedoopt 15-6-1777, overleden 21-5-1850 in Haren, Hoornschedijk.
6. Hinderika Hoenderken, geboren 1779 in Noordlaren, gedoopt 24-10-1779, overleden 18-3-1832 in Noordlaren, Haren.
Gehuwd 20-12-1806 in Noordlaren met Geert Buirma, geboren 1765 in Helpman, gedoopt Groningen 3-9-1765, overleden 25-1-1822 in Helpman, Haren, zoon van Jacob Buirma en Alberdina Margaretha Rummerink.
Huwelijk: Geert Buurma, schulte van Helpman en Hinderika Hoenderken van Noordlaren.
7. Albert Hoenderken, geboren 18-11-1781 in Noordlaren, gedoopt 25-11-1781, overleden 22-6-1847 in Noordlaren, Haren. Albert Ottes Hoenderken is in 1830 eigenaar van huis B16 in Noordlaren, inwonend bij zuster Jantje Hoenderken en haar echtgenoot Willem Homan, waar in 1820 Grietje Hamming overlijdt. In 1814 wonen Reinder, Hendrikus en Albert bij hun moeder. Jannes Hoenderken woont dan al op B12.
8. Aafjen Hoenderken, geboren 28-10-1783 in Noordlaren, gedoopt 2-11-1783, overleden 6-10-1837 in Gasselte.
Gehuwd 7-8-1822 in Gasselte met Albert Jans Hartman, geboren 13-1-1779 in Hoogeveen, overleden 12-4-1864 in Huizen, Hoogeveen, zoon van Jan Alberts Hartman en Klaasje Roelofs Huizinga, eerder getrouwd 28-3-1816 in Gasselte met Foekje Reina van Giffen, geboren 1786 in Vries, gedoopt 2-4-1786, overleden 9-10-1816 in Gasselte, dochter van Omius van Giffen en Catharina IJpeij.
9. Freerkien Hoenderken, geboren 1786 in Noordlaren, gedoopt 20-8-1786, overleden 20-4-1862 in Groningen.
Gehuwd 26-4-1815 in Haren met Gerrit Veltman, geboren 1785 in Groningen, gedoopt 9-3-1785, overleden 11-8-1827 in Groningen, zoon van Jan Jacob Veltman en Margaretha Buirma.
10. Grietien Hoenderken, geboren 1791 in Noordlaren, gedoopt 27-2-1791, overleden 6-12-1821 in Groningen.
Gehuwd 27-8-1817 in Haren met Jacobus Mees, geboren 1790, overleden 2-5-1871 in Groningen, zoon van Hitzerus Phoebus Mees en Hinderika Santée, hertrouwd 7-1-1824 in Hoogezand met Jakomina Themmen, geboren 1796 in Hoogezand, gedoopt 11-9-1796, overleden 15-12-1833 in Groningen, dochter van Martinus Themmen en Hebeltje Meines Kruizinga.
 
VIIf  Elisabet Kluiving, geboren 1781 in Noordlaren, gedoopt 16-12-1781, overleden 4-6-1867 in Noordlaren, Haren, dochter van Otto Cluiving (zie VIe) en Jeigjen Egberts.
Elisabet Kluiving is bij de doop 1/4 jaar oud.
Gehuwd 15-5-1800 in Noordlaren met Jannes Hoenderken (zie VIIIb), geboren 1771 in Noordlaren, gedoopt 3-3-1771, overleden 17-11-1834 in Noordlaren, Haren, zoon van Otto Buiting Hoenderken en Grietje Hamming (zie VIIe).
Kinderen uit dit huwelijk: zie bij Jannes Hoenderken (zie VIIIb).
 
VIIg  Reinder Kluiving, geboren 1785 in Noordlaren, gedoopt 21-4-1785, overleden 19-8-1829 in Noordlaren, Haren, zoon van Otto Cluiving (zie VIe) en Jeigjen Egberts.
Overleden Noordlaren, huis A nr. 6.
Gehuwd 23-6-1814 in Haren met Jantien Schuiling, geboren 1783 in Anloo, overleden 13-3-1859 in Noordlaren, dochter van Jan Schuiling en Roelfien Derks ten Brink.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jeichien Kluiving, geboren 6-4-1815 in Noordlaren, Haren (aktedatum, film ontbreekt), overleden 18-7-1815 in Noordlaren, Haren.
2. Otto Kluiving, geboren 9-6-1816 in Noordlaren, Haren, overleden 29-4-1896 in Annen, Anloo.
3. Roelina Kluiving, geboren 9-5-1818 in Noordlaren, Haren, overleden 17-11-1907 in Noordlaren, Haren.
4. Jeichien Kluiving, geboren 16-9-1820 in Noordlaren, Haren, overleden 21-2-1907 in Noordlaren, Haren.
5. Janna Kluiving, geboren 1-2-1823 in Noordlaren, Haren, overleden 25-6-1877 in Noordlaren, Haren.
6. Elisabet Kluiving, geboren 14-3-1825 in Noordlaren, Haren, overleden 17-4-1853 in Zuidlaren.
7. Reinder Kluiving, geboren 18-8-1829 in Noordlaren, Haren, overleden 14-8-1861 in Noordlaren, Haren.
 

Generatie VIII

VIIIa  Roelofje Aling, geboren 1763 in Gasselte, gedoopt 22-5-1763, dochter van Albert Aling en Jeigien Huising (zie VIIa).
Gehuwd 9-8-1788 in Gasselte (afkondiging) met Henricus Conradus Prins, geboren 1754 in Dwingeloo, gedoopt 15-9-1754, overleden 2-10-1817 in Coevorden.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Johanna Josina Maria Prins, geboren 1789 in Dwingeloo, gedoopt 19-7-1789, overleden 12-9-1852 in Meppel.
Gehuwd 8-8-1810 in Dwingeloo met Henderikus Schutstal, geboren 22-8-1790 in Coevorden, overleden 5-10-1849 in Coevorden, zoon van Jan Schutstal en Gezina Kruiming.
Henderikus Schutstal, jeneverstoker te Coevorden, is in 1816 met andere vermoedelijke erfopvolgers van Jantien Cluiving aankoper van het huis van Roelof Beerling in Eelderwolde waar zij nog twee boerderijen bezitten.
2. Jantje Cluiving Prins, geboren 20-8-1790 in Dwingeloo, gedoopt 29-8-1790, overleden 28-6-1864 in Huizen, Hoogeveen.
Gehuwd 20-7-1813 in Dwingeloo met Cornelis Steenbergen, geboren 3-6-1790 in Hoogeveen, overleden 24-7-1863 in Huizen, Hoogeveen.
3. Albertus Prins, geboren 1793 in Dwingeloo, gedoopt 25-8-1793 (tweeling), overleden 4-11-1863 in Gasselte.
Gehuwd 27-6-1815 in Gasselte met Arendina Rolina Koops, geboren 2-2-1793 in Assen, gedoopt 6-2-1793, overleden 22-2-1857 in Gasselte, dochter van Otto Koops en Heiltje Hilbing.
4. Jan Prins, geboren 21-8-1793 in Dwingeloo, gedoopt 25-8-1793 (tweeling), overleden 2-2-1867 in Dwingeloo.
5. Lamberdina Hendrica Prins, geboren 1795 in Dwingeloo, gedoopt 17-5-1795, overleden 18-10-1861 in Meppel.
Gehuwd 21-4-1815 in Dwingeloo met Albertus Dassen, geboren 1791 in Meppel, gedoopt 30-1-1791, overleden 24-10-1827 in Meppel, zoon van Michiel Dassen en Alberdina Houwink.
6. Frederik Hendrik Prins, geboren 19-1-1798 in Dwingeloo, gedoopt 28-1-1798, overleden 4-11-1867 in Gasselte.
Gehuwd 24-6-1828 in Gasselte met Wubbina Roelina Abbing, geboren 24-9-1807 in Erm, gedoopt Sleen 4-10-1807, overleden 30-7-1850 in Gasselte, dochter van Rudolf Abbing en Hinderkien Hilbing.
7. Lambertus Petrus Prins, geboren 6-11-1799 in Dwingeloo, gedoopt 10-11-1799, overleden 16-11-1858 in Oldeberkoop, Ooststellingwerf.
Gehuwd 20-8-1828 in Meppel met Gezina Willinge, geboren 1805 in Peize, gedoopt 22-12-1805, overleden 23-8-1860 in Oldeberkoop, Ooststellingwerf, dochter van Jan Hendrik Willinge en Trijntje Tonckens, zie genealogie Willinge.
 
VIIIb  Jannes Hoenderken, geboren 1771 in Noordlaren, gedoopt 3-3-1771, overleden 17-11-1834 in Noordlaren, Haren, zoon van Otto Buiting Hoenderken en Grietje Hamming (zie VIIe).
Gehuwd 15-5-1800 in Noordlaren met Elisabet Kluiving (zie VIIf), geboren 1781 in Noordlaren, gedoopt 16-12-1781, overleden 4-6-1867 in Noordlaren, Haren, dochter van Otto Cluiving (zie VIe) en Jeigjen Egberts.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Otto Hoenderken, geboren 15-3-1801 in Noordlaren, gedoopt 22-3-1801, overleden 21-12-1867 in Borger.
Gehuwd 21-5-1823 in Borger met Trijntien Tingen, geboren 15-10-1798 in Borger, gedoopt 28-10-1798, overleden 8-2-1837 in Borger, dochter van Jan Tingen en Jantien Hindriks Smit.
2. Reinder Hoenderken, geboren 17-1-1803 in Noordlaren, gedoopt 23-1-1803, overleden 4-7-1875 in Noordlaren, Haren.
Gehuwd 17-6-1829 in Haren met Heildina Roelina Hiddingh, geboren 4-5-1807 in Gasselte, gedoopt 10-5-1807, overleden 18-3-1833 in Haren, dochter van Harm Hiddingh en Janna Huizingh.
3. Grietien Hoenderken, geboren 17-7-1805 in Noordlaren, gedoopt 28-7-1805, overleden 17-9-1811 in Noordlaren, Haren.
 
VIIIc  Reinder Cluiving Hoenderken, geboren 1777 in Noordlaren, gedoopt 15-6-1777, overleden 21-5-1850 in Haren, Hoornschedijk, zoon van Otto Buiting Hoenderken en Grietje Hamming (zie VIIe).
Reinder Cluiving Hoenderken bezit landerijen en huizen in Paterswolde-Noord, aan beide zijden van de provinciegrens.
Op de kadastrale kaart 1832 van Eelde staat zijn huis in Haren ingetekend op de schets die de gemeentegrenzen aangeeft, juist ten noordoosten van de splitsing van de huidige Groningerweg, Hoofdweg en Meerweg (later komt hier hotel Twee Provinciën). Volgens de kadastrale kaart van Haren van 1829 is hij van beroep veenbaas en heeft hij behalve deze boerderij ook een huis aan de zuidzijde van het Paterswoldsemeer, w.s. de huidige Rietschans of een voorganger daarvan.
Bij de volkstelling van Haren in 1830 wordt hij vermeld als wonend op Hoornschedijk nummer 24, het laatste nummer, met beroep landbouwer.

Gehuwd 28-10-1815 in Zuidlaren met Janna van Bon, geboren 20-5-1788 in Plankensloot, gedoopt Zuidlaren 25-5-1788, overleden 3-11-1881 in Eelde, dochter van Albert Egberts van Bon en Annegien Berents Fix.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Otto Hoenderken, geboren 11-4-1816 in Haren, Hoornschedijk, overleden 6-4-1890 in Haren.
2. Anna Hoenderken, geboren 11-6-1817 in Haren, Hoornschedijk, overleden 13-11-1860 in Groningen.
3. Albert Hoenderken, geboren 10-9-1819 in Haren, Hoornschedijk, overleden 16-11-1897 in Paterswolde.
4. Grietje Hoenderken, geboren 20-6-1821 in Haren, Hoornschedijk, overleden 24-4-1856 in Haren, Hoornschedijk.
Gehuwd 18-8-1838 in Eelde met Harmannus Hilbrants, geboren 13-6-1817 in Eelde, overleden 14-3-1894 in Haren, Hoornschedijk, zoon van Hilbrant Hilbrants en Froukien Groenwold, zie genealogie Luinge (1), hertrouwd 16-5-1857 in Eelde met Hinderkien Rutgers, geboren 2-7-1832 in Paterswolde, overleden 22-1-1906 in Paterswolde, dochter van Willem Jans Rutgers en Trientien Beerda.
5. Jannes Hoenderken, geboren 10-7-1823 in Haren, Hoornschedijk, overleden 26-12-1901 in Paterswolde.
 

Index
Genealogie Lunsche (1)